In de sixties had geen enkele kermis een centrale
muziekinstallatie. Iedere attractie probeerde de
andere te overstemmen met hun muziek. Als je van
de botsauto's naar de cakewalk oftewel sjimmy
liep ging Sam the Sham over in Roy Obison ...


En bij de schiettent hoorde je the Rolling Stones,
of Ciska Peters ...

Oude Sjaak gaat niet zo vaak meer naar de kermis
Maar deze zomer is het eindelijk weer eens raak
En alles draait en alles zwaait en is een herrie
Dat zien en horen oude Sjaak zowat vergaat
Daar loopt tie dan als een jonge man door al die drukte
En ieder meisje kijkt hij heel verlekkerd aan
En als hij voor de schiettent staat
Met zo'n lekker grietje praat
Merkt hij dat hij best nog indruk maken kan
Elke kermisman die prijst zijn waren aan ...

Net als de meeste mensen verstond ik:
Elke kermisman die prijst Zijn Ware Naam ...


In de zweefmolen wilde ik niet.


Liever in de rups, of die ene keer
dat er een onderzeeboot stond.


De glazen doolhof.


Met mijn vader behendigheids-spelletjes spelen,
draaiende schuifarm plateaus ...


Munten schuivende bulldozers ...


De grijpers of de hijskraantjes ...


Met zo'n grijper verschalkte ik ...


Een pin-up kaartspel.


Paling, suikerspin, oliebollen en zuurstokken.


De waarzegster.


Het meisje zonder hoofd.


En de vrouw met drie borsten.